Burgemeester Bogaardt bouwt Nieuw Rijswijk



Na de Tweede Wereldoorlog was er een groot gebrek aan woonruimte. Jonge mensen stelden bovendien andere eisen aan hun huis. In 1952 trad de burgemeester aan die een oplossing bood. Archibald Bogaardt bouwde in snel tempo hele nieuwe wijken in Rijswijk, met bijbehorende sportparken, winkelcentra en een zwembad. Als echte bloemenliefhebber plantte hij duizenden rozen. Helaas brak hij ook oude huizen af. Vóór heel het oude centrum onder de sloophamer verdween, kwamen de inwoners in opstand. Bogaardt wist met zijn bouwwoede te voorkomen dat Rijswijk geannexeerd werd door Den Haag.

 

De jaren ’50 van de twintigste eeuw stonden in het teken van vernieuwing. Opgelucht dat de oorlog achter de rug was, durfden de mensen weer vooruit te kijken. Men had vertrouwen in de toekomst. Velen waagden de overstap naar een ander land, zoals Australië of Canada. Maar ondanks het grote aantal emigranten, bleef de Nederlandse bevolking maar doorgroeien. Al die mensen moesten wél ergens wonen. En aan huizen was nu juist een gebrek. Ook in Rijswijk was een groot tekort aan woonruimte. In de oorlog waren veel mensen uit Den Haag hier komen wonen, in verband met de bouw van de Atlantikwall. De Rijswijkers die toen plaats hadden moeten maken keerden na 1945 weer terug, waardoor het dorp overvol werd. In 1949 woonden bijna 2400 gezinnen bij anderen in. Naast het feit dat er te weinig woningen waren, vond de jonge generatie de bestaande huizen hopeloos ouderwets. Alles moest nieuw en fris. Weg met de oubollige kamers-en-suite en granieten aanrechten. Ruime woonkamers en lichte keukens moesten er komen. In hoog tempo werden overal in Nederland nieuwe wijken gebouwd, die aan de veranderde woonwensen konden voldoen. Het moderne flatgebouw deed zijn intrede in het straatbeeld. Rijswijk was geen uitzondering.

 

De eerste huizen 'over het spoor' (de Ministerbuurt, 1959).

 

In 1952 kreeg Rijswijk een burgemeester onder wiens leiding het dorp voorgoed zou veranderen: Archibald Theodoor Bogaardt. Het eerste wat hij deed nadat hij plaats genomen had in het stadhuis, was het aankopen van grote stukken land. Kort daarop werden de eerste palen in de grond geslagen. Duizenden huizen werden aan het oude dorp vastgebouwd. Alle jonge gezinnen zouden een eigen plekje krijgen in het nieuwe deel van Rijswijk. Het duurde inderdaad niet lang voor zij hun intrek konden nemen in een huis in de ministersbuurt. Of in één van de portiekwoningen in de muziekbuurt, de artiestenbuurt, de kleurenbuurt of spoorzicht. Met een gezellig schuin dak, want een huis zonder zo’n dak was volgens Bogaardt geen gezicht. Vanwaar deze ongeremde bouwwoede? Burgemeester Bogaardt was doodsbang dat Den Haag voor de zoveelste keer zou proberen zijn dorp – en burgemeesterspost? – te annexeren. Den Haag kampte net als Rijswijk met een gebrek aan woningen en de buren wilden zich het dorp maar al te graag toeëigenen. Als argument voor de annexatie brachten zij naar voren dat zo’n kleine gemeente niet het ambtelijk en bestuurlijk apparaat bezat om een uitbreiding zelfstandig te kunnen coördineren. Een grotere stad als Den Haag zou daar wél toe in staat zijn.

 

Nieuwbouw Van Mooklaan/Mgr. Bekkerslaan (1972).

 

Burgemeester Bogaardt bewees het tegendeel. Door in korte tijd zoveel mogelijk huizen uit de grond te stampen, wendde Bogaardt het annexatiegevaar af. Hagenaars waren van harte welkom in Rijswijk te komen wonen, maar het dorp bleef wél zelfstandig. Tijdens Bogaardts ambtsperiode, die van 1952 tot 1973 duurde, groeide Rijswijk van 23.000 naar meer dan 50.000 inwoners. Natuurlijk was het beleid van de burgemeester niet alleen op jonge mensen gericht. Ook ouderen hadden zijn aandacht. Zij konden weldra hun intrek nemen in één van de drie bejaardencentra: het vernieuwde Onderwatershof, Vredenburch of Steenvoorde. Burgemeester Bogaardt was dol op stenen, maar hield daarnaast erg van groen. Een groot deel van de bomen en struiken was in de Tweede Oorlog door de bevolking gekapt en in de koude winters opgestookt in de kachel. Na de oorlog werden al snel jonge bomen teruggeplant, voornamelijk lindebomen. Maar voor Bogaardt was dit niet genoeg. Hij had een persoonlijke voorkeur voor rozen. Duizenden rozenstruiken werden in de plantsoenen geplaatst. Rijswijk werd een fleurig geheel.

 

Burgemeester Bogaardt.

 

Niet alleen de straten kregen een groen-impuls, ook het omliggende gebied werd aangepakt. De ontsierende vuilstortplaatsen waren de burgemeester een doorn in het oog. Bovenop de bergen puin legde hij twee parken aan, het Elzenburgerbos en het Wilhelminapark. De heuvels herinneren nog aan de vuilniszakken die eronder opgestapeld liggen. Herten, geiten en konijnen kregen een plekje in het Hertenkamp tegenover het Rijswijkse bos. Daarmee was Bogaardt nog lang niet klaar. Rijswijkers moesten gezond blijven. Er kwamen dus tennisparken, voetbalvelden, Sportpark Irene en een nieuw zwembad. Zaalsporten werden mogelijk gemaakt door de aanleg van de Marimbahal.

 

Kuijs Witsenburg.

 

Waar mensen wonen, worden boodschappen gedaan. Verschillende winkelcentra zagen in deze periode het licht, zoals die aan het Hendrik Ravesteynplein, de Dr. van Mooklaan en de Prinses Margrietsingel. En niet te vergeten het in 1964 geopende winkelcentrum In de Bogaard (zonder t). Dit gebied ontwikkelde zich tot een waar shoppingparadijs, waar, heel modern, genoeg ruimte was vrijgemaakt om de auto parkeren. De burgemeester vergat ook zijn eigen kantoor niet. In 1964 werd de eerste paal geslagen van het nieuwe raadhuis op de hoek van de Burgemeester Elsenlaan en de Generaal Spoorlaan. Boogaardt voorspelde bij de opening dat dit moderne gebouw veel langer mee zou gaan dan zijn voorganger, die slechts 45 jaar dienst had gedaan. Die verwachting kwam niet uit. Het gemeentehuis met de hoge toren werd in 2003 verlaten. Maar Bogaardt bouwde niet alleen maar huizen. Hij brak ze ook af. In de jaren ’60 moest alles anders en het nieuwe wonen vroeg om drastische maatregelen.

 

Kuijs Witsenburg (1963).

 

De burgemeester maakte plannen voor het dorp waarbij alleen de Oude Kerk overeind zou blijven staan. De rest van het oude centrum, tot aan de Broeksloot, moest tegen de vlakte om plaats te maken voor ruimere woningen en bredere straten. Tussen de Blekerslaan en de Haagweg zouden flatgebouwen komen, zestien hoog. Op de hoek van de Haagweg en de Emmastraat had hij een zeslaags parkeergarage gedacht. In de jaren ’30 had de gemeente ook al met het idee gespeeld het dorp flink te saneren, en men was al begonnen om huizen op te kopen om deze te slopen zodra ze vrij kwamen. Het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog was in die zin gelukkig, dat het de afbraakpraktijken voor een aantal jaar gestopt heeft. Gelukkig dachten de Rijswijkers anders over de historische dorpskern dan hun burgemeester. Zij tekenden protest aan en de plannen verdwenen, helaas al deels uitgevoerd, in 1970 in de prullenbak. Maar veel huizen waren voorgoed verloren. Oude panden in de Torenstraat hadden plaats moeten maken voor flatwoningen. En nog in 1963 was de eeuwenoude herberg Kuijs Witsenburg op de hoek van de Herenstraat en de Haagweg met de grond gelijk gemaakt. Gelukkig werd voorkomen dat heel het oude dorp onder de slopershamer verdween. Rozen kunnen opnieuw ingezaaid worden. Voor huizen geldt dat niet.

 

Nieuwbouw op plaats Kuijs Witsenburg (1966).

 

Verband met de nationale canon:

'Vanaf 1948. De televisie. Doorbraak van een massamedium', in: Entoen.nu. De Canon van Nederland.

 

Verder lezen:

  • Breugel, A. van, Het dorp voorbij. Honderd jaar stedenbouw en architectuur in Rijswijk (Rijswijk, 1993).
  • Redactie, Hoe Rijswijk bouwde. Rijswijk onder het dynamische burgemeesterschap van drs. A.Th. Bogaardt (1952-1973).
  • Hardenberg, H., Twintig eeuwen Rijswijk (1975).
  • Koot, J.M. en Lever, F., 'Kuijs Witsenburg monumentaal', in: Kroniek. Orgaan van de Historische Vereniging Rijswijk 1991/4 (Rijswijk, 1991).
  • Koot, J.M., 'Veranderend beeld (1-5)', in: Kroniek. Orgaan van de Historische Vereniging Rijswijk 1991/1992 (Rijswijk, 1991/1992).