De Patriotten



In de achttiende eeuw ging het bergafwaarts met de Republiek. De VOC bracht niet meer zoveel welvaart als eerst. En Willem V zou een slap bestuurder blijken, die de belangrijkste banen onder zijn vrienden verdeelde. Steeds meer mensen wilden de Stadhouder weg hebben. Zij noemden zich Patriotten en gingen militaire oefeningen doen. In Rijswijk gebeurde dat op Overvoorde. Daartegenover kwamen de Prinsgezinden of Orangisten te staan, die Willem V wél wilden houden. Ook die woonden in Rijswijk. De twee groepen kwamen regelmatig met elkaar in botsing.

 

In 1751 overleed stadhouder Willem IV, nog maar veertig jaar oud. Zijn zoon Willem V werd onmiddellijk uitgeroepen tot opvolger. Een erg voortvarende carrièrestart voor een jongen van nog geen vier. De eerste jaren van Willems stadhouderschap fungeerde zijn moeder, prinses Anna van Hannover, dan ook als voogdes. Na haar dood in 1759 werd een andere zaakwaarnemer aangewezen, Anna’s neef Lodewijk Ernst van Brunswijck-Wolfenbüttel. De weesjongen Willem V stond niet erg stevig in zijn schoenen en leunde zwaar op zijn adviseur, zelfs toen hij allang meerderjarig was. Heel verwonderlijk dat de jonge Willem V hulp zocht bij het regeren was het niet. Stadhouder zijn in de tweede helft van de achttiende eeuw was geen pretje. Economisch ging het slecht met de Republiek. De Verenigde Oostindische Compagnie (VOC), in de zeventiende eeuw nog voor een groot deel verantwoordelijk voor de welvaart in Nederland, stelde steeds minder voor. De werkloosheid was groot, vooral in de onderste lagen van de maatschappij. Maar ook in hogere kringen heerste onvrede. De belangrijkste posities werden onder vertrouwelingen van de stadhouder verdeeld. Veel regenten zagen daardoor de kans op een goedbetaalde post aan hun neus voorbij gaan. Rooms-katholieken kwamen al helemaal niet in aanmerking voor hoge ambten, door hun ‘verkeerde’ geloof.

 

Spotprent op Willem V die (te) veel van wijn hield.

 

Langzamerhand raakten steeds meer mensen om verschillende redenen minder enthousiast over de stadhouder uit het Oranjehuis. In 1781 werd de onvrede samengevat in het pamflet “Aan het volk van Nederland”, geschreven door de anti-Oranjegezinde edelman Joan Derk Capellen van der Pol. Hij verweet Willem V een slappe houding ten opzichte van Engeland, waar de Republiek nu alweer voor de vierde keer mee in oorlog was. Volgens hem diende het land mede bestuurd te worden door een aantal wijze mannen die de wil van het volk uitvoerden, in plaats van alleen door die zwakke stadhouder met veel te veel macht. Bestrijding van de politiek van de Oranjes was dus vereist, en tegelijkertijd moest men zich wapenen om de Republiek te verdedigen. Dat klonk als muziek in de oren van de ontevreden burgers. Het duurde niet lang voor zij gehoor gaven aan de oproep en zich verenigden in plaatselijke groeperingen om de Stadhouder weg te krijgen. De leden van gewapende clubs die zo ontstonden noemden zichzelf Patriotten. Niet iedereen was echter ontevreden over de Stadhouder. Er waren ook mensen die juist werden bevoordeeld onder zijn regime. Er kwam dus al snel een beweging om de Patriotten te bestrijden, de Orangisten of Prinsgezinden. Herhaaldelijk botsten de rivaliserende partijen met elkaar, waarbij vaak grof geweld werd gebruikt.

 

'Prinsgezind' bord met portret van stadhouder Willem V.

 

De trouwe Orangisten konden niet voorkomen dat Willem V in 1785 door het provinciaal bestuur werd gedwongen het commando van het Haagse garnizoen op te geven, nadat de Patriotten een grote rel hadden veroorzaakt. De Stadhouder was woedend en zocht zijn heil in Nijmegen, ver weg van de woelige Haagse politiek. Twee jaar na zijn aftocht uit Den Haag brandde ook in Rijswijk de strijd tussen de Patriotten en de Oranjegezinden los. In 1787 riepen pastoor Henricus Beukman en mr. Jacob van Vredenburch, die op de buitenplaats Overvoorde woonde, de Rijswijkse Patriotten op zich te verenigen. Hun motto luidde “Vrijheid is Bataafsche Blijheid” en de zestig leden deden militaire oefeningen met serieuze wapens op het grondgebied van Overvoorde. Het was zeker geen onschuldig clubje.

 

Pastoor Hendricus Beukman.

 

Maar Jacob van Vredenburch was niet de enige buitenhuisbezitter in Rijswijk die zich bezighield met politiek. Gijsbert Karel van Hogendorp, de bewoner van de buitenplaats Sion, was net zo actief. Hij nam het juist op voor de Prins, en was één van de schrijvers van het verzoek aan de Staten van Holland en West-Friesland om de Prins terug te halen naar Den Haag. Onder het verzoek moesten zoveel mogelijk handtekeningen worden geplaatst. Verschillende Rijswijkers schreven hun naam op, tot grote woede van de Patriotten, die juist alles op alles zetten om de Prins buiten de deur te houden. Kosten noch moeite werden gespaard om de identiteit van de ondertekenaars te achterhalen. Wat de Patriotten precies met hen van plan waren is niet bekend, maar de oefensessies met de door hen verzamelde wapens voorspelden niet veel goeds.

 

Jacob van Vredenburch.

 

Voordat de situatie volledig uit de hand zou lopen, werd in Den Haag besloten vijf soldaten en twee ruiters naar het dorp Rijswijk te sturen. Zij moesten de kemphanen uit elkaar houden. Dat was niet voor niets, want de Prinsgezinden leken zich nu ook op te maken voor een harde strijd. Zij hadden inmiddels hun eigen genootschap opgericht, de “Opregte Vaderlandsche Sociëteijt”. De vijf soldaten werden gelegerd in het brandspuitenhuisje naast de Hervormde Kerk en de ruiters kregen een plaatsje in de stal van de herberg De Prins van Oranje. Zij verbleven van juni tot augustus 1787 in het dorp. De rekening van hun verblijf moest worden betaald door Rijswijkse schout en schepenen. De mannen aten en dronken er op los, en toen hun dienst er op zat moest er ruim 540 gulden opgehoest worden. Weigeren dit belachelijk hoge bedrag te betalen durfden de Rijswijkse hoogwaardigheidsbekleders niet, uit angst de soldaten kwaad te maken. Alleen de eigenares van de herberg, de weduwe Quant, was beter geworden van het verblijf van de ‘beschermers’. Zij hadden haar een dikke portemonnee bezorgd.

 

Wilhelmina van Pruisen in Goejanverwellesluis.

 

De Patriotten konden na het vertrek van de soldaten weer ongestoord hun gang gaan. In augustus zetten ze een deel van de Rijswijkse straten af om de huizen van de Prinsgezinden door te lichten. Verschillende woningen van leden van de Opregte Vaderlandsche Sociëteijt werden overhoop gehaald op zoek naar belastend materiaal, en hun wapens werden in beslag genomen. De overmacht van de Patriotten zou echter niet lang meer duren. Willem V mocht dan een slappe Stadhouder zijn, zijn vrouw Wilhelmina van Pruisen was uit geheel ander hout gesneden. In hetzelfde jaar dat de Rijswijkse rellen losbarstten, besloot ze in haar eentje terug te keren naar Den Haag. Bij Goejanverwellesluis werd zij tegengehouden door de Patriotten, maar Wilhelmina had een geheim wapen achter de hand in de persoon van haar invloedrijke broer, de Pruisische koning. Inderdaad schoot hij zijn zusje te hulp. In september stelde hij met zijn leger orde op zaken en kon Willem V terugkeren naar Den Haag.

 

Spotprent op prins Willem V.

 

De Prinsgezinden in Rijswijk glorieerden! Niet lang na de interventie van het Pruisische leger, grepen zij op hun beurt de kans om de Patriotten een lesje te leren. Nu waren zíj degenen, die de huizen van de ‘vijand’ binnenvielen op zoek naar bewijsmateriaal en geweren, onder leiding van de Rijswijker Lucas Roelofs. Bij tegenstribbelen dreigden de oververhitte Prinsgezinden de Katholieke kerk in puin te slaan. Dit ging Roelofs toch weer te ver. De kerk werd door zijn kordate optreden gespaard. Wel draaiden vierentwintig Patriotten de gevangenis in. Veel anti-Oranjegezinden wachtten hun lot niet af en namen overhaast de benen richting Frankrijk. De rust in Rijswijk leek teruggekeerd.

 

Gijsbert Karel van Hogendorp.

 

Verband met de nationale canon:

'1780-1795. De Patriotten. Crisis in de Republiek', in: Entoen.nu. De Canon van Nederland.

'1602-1799. De Verenigde Oostindische Compagnie. Overzeese expansie', in: Entoen.nu. De Canon van Nederland.

 

Verder lezen:

  • Alkemade, W.R.C. en Chandali, R., 'Patriotten en Prinsgezinden in Rijswijk, 1787', in: Kroniek, Orgaan van de Historische Vereniging Rijswijk 1987/4 (Rijswijk, 1987).