De gewone burger had veel last van de oorlog. Vooral in de winter van 1944-1945 was er veel honger. Brandstof was steeds moeilijker te krijgen. Aan het einde van de oorlog stond er bijna geen boom meer overeind. Rijswijkse mannen probeerden aan de arbeidsinzet te ontkomen door onder te duiken. In 1944 begonnen de Duitsers met het afschieten van V2-raketten vanuit het Rijswijkse bos. Enkele malen vielen verdwaalde bommen op Rijswijk, met verschrikkelijke gevolgen. Achthonderd Rijswijkers overleefden de oorlog niet.
De Tweede Wereldoorlog was van grote invloed op het dagelijks leven. Gewoon boodschappen doen was er niet meer bij. Vanaf eind 1940 ging alles ‘op de bon’. In Rijswijk moesten de bonkaarten opgehaald worden in de Schoolstraat. Uit angst voor overvallen stond het gebouw onder constante politiebewaking. De bonnen konden even verderop in de Herenstraat worden ingewisseld voor bijvoorbeeld aardappelen of petroleum. Naarmate de oorlog vorderde, werden de hoeveelheden steeds kleiner, want alles wat eetbaar was verdween langzaam maar zeker richting Duitsland. De gemeente Rijswijk probeerde bij te springen door in de gemeenteplantsoenen in plaats van struiken en bloemen, aardappels te poten. Door de tekorten schoten de prijzen steeds verder omhoog. Sommige winkeliers probeerden een slaatje te slaan uit de schaarste, door hun spullen veel te duur aan te bieden. Dat trucje werkte maar kort. Al snel konden de voorraden niet meer aangevuld worden. Wie nog een paar goede schoenen had, mocht van geluk spreken. Veel kinderen liepen op twee houten latjes met een leren riempje eromheen.
De eerste oorlogsjaren waren al zwaar, maar echt onhoudbaar werd de situatie in Rijswijk in de hongerwinter van 1944/1945. De regering had vanuit Engeland opgeroepen tot een spoorstaking om de Duitsers te dwarsbomen. Rijkscommissaris Seyss Inquart, Hitlers hoogste vertegenwoordiger in Nederland, strafte daarop de inwoners van het westen met een verbod op bevoorrading. De bewoners van Rijswijk werden nu geheel afhankelijk van de gaarkeukens. Tegen inlevering van een aantal bonnen kon hier een warme maaltijd worden gehaald. Gewapend met een pannetje trok men dagelijks naar de uitdeelpunten in de Beetslaan, de Esdoornstraat, de Kerklaan, het Haantje, de Haagweg en de Frederik Hendrikstraat. In de eerste week alleen al stonden meer dan 5000 mensen in rijen te wachten op een schep eten uit de grote ton.
Er ontstond nu ook een zwarte handel. Een kilo aardappelen kon gekocht worden voor 100 gulden, sigaretten waren 2 gulden per stuk. Omdat niet iedereen zoveel geld had werd er onderling geruild. Het plakken van een band kostte dan een worst, of een pakje shag. Veel bakkers werden het slachtoffer van berovingen. Op een bepaald moment overvielen zelfs twintig huisvrouwen uit Spoorwijk Bakkerij Hus op de Haagweg, waarbij ze honderdveertig broden buit maakten. Boeren moesten hun vee in de gaten houden. Koeien en schapen werden ’s nachts uit de weilanden gehaald. De mensen aten nu ook bloembollen en suikerbieten, en van geitenvoer werd pap gekookt. De kerken boden zoveel mogelijk hulp. Zij regelden onder andere dat honderdvijftig Rijswijkse kinderen per schuit naar het noorden konden vertrekken, om daar aan te sterken. Ook kregen de kleintjes drie keer per week extra voedsel van het interkerkelijke bureau. Maar voor veel volwassen Rijswijkers was een hongertocht de laatste oplossing. Dagenlang liepen of fietsten ze naar het oosten van het land, waar nog wél aardappels te krijgen waren. Vaak meer dood dan levend kwamen ze terug in het dorp, waarbij de kans bestond dat NSBers onmiddellijk al hun voedsel afnamen. Veel ouderen en kleine kinderen stierven in het laatste jaar van de oorlog.
Distributiebonnen.
Niet alleen het eten was schaars in 1944, ook brandstof was nauwelijks meer te krijgen. Het toeval wilde, dat het juist dat jaar een heel strenge winter was. Er zat niets anders op dan zelf hout te sprokkelen. Geen boom was meer veilig. Heel het Rijswijkse bos werd omgezaagd, kozijnen, deuren en vloeren van leegstaande huizen verdwenen op mysterieuze wijze en de straten werden langzaam maar zeker ontdaan van hun groen. Zelfs houten bruggen belandden in de kachel. Eén van de weinige bomen die de oorlog overleefde was de grote kastanjeboom in de Oranjelaan. Deze werd door de bewoners van de wijk Leeuwendaal, die de historische waarde van de boom inzagen, dag en nacht bewaakt. Ook in het park Overvoorde sloop men ’s nachts rond om hout te verzamelen. Duitsers hadden het hele bos echter volgelegd met landmijnen. Tijdens de strooptochten bliezen meerdere Rijswijkers zichzelf op. Door het gebrek aan hout konden deze doden zelfs niet meer behoorlijk worden begraven. Ze lagen voor de vorm even in een ‘leenkist’ opgebaard, maar werden er daarna weer uitgehaald en zonder kist in de grond gestopt
Echt onhoudbaar werd de situatie in de hongerwinter van 1944/1945
In Duitsland was inmiddels een tekort aan arbeidskrachten ontstaan, doordat de meeste mannen in het leger zaten. De Duitsers gingen er daarom toe over Nederlanders voor hen aan het werk te zetten, de zogenaamde arbeidsinzet. In een plakkaat werd bekend gemaakt dat alle Rijswijkse mannen zich op 21 november 1944 met warme kleren, schoenen, dekens en bord en bestek moesten melden bij de Duitsers. Er waren maar weinig Rijswijkers die daar zin in hadden. De meest creatieve listen werden verzonnen om aan de ‘Arbeitseinsatz’ te ontkomen. Sommigen verkleedden zich in vrouwenkleren of wendden een besmettelijke ziekte voor, door met bietensap rode vlekken op hun lijf te maken. Anderen verstopten zich in graven. Een aantal mannen meldde zich vrijwillig, uit angst dat hun familie anders iets aangedaan zou worden. Minstens veertig van hen stierven in de werkkampen. Ondertussen vlogen elke nacht de vliegtuigen over het dorp. Engelsen waren op weg naar Duitsland, om daar de boel te bombarderen. Duitse toestellen vlogen richting Engeland met hetzelfde doel. Het mikken lukte niet altijd. Geallieerde bommen die bedoeld waren voor Ypenburg vielen op de Kerklaan, waarbij enkele huizen totaal weggevaagd werden. Een deel van de bewoners overleefde het niet. Verzekeringsagenten adverteerden kort na de inslag slim met de leus “Oorlogsschade? Wie zal u vergoeden? Verzekert uw bezit!”.
Oproep voor de arbeidsinzet (21 november 1944).
Tegen het einde van de oorlog probeerden de Duitsers Engeland zo veel mogelijk schade toe te brengen. Een succesvolle methode was het inzetten van het Vergeltungswaffe 2, ofwel de V2. Deze raket van 14 meter lang en 1,7 meter breed, deed er vanaf Rijswijk met 5800 kilometer per uur maar 5 minuten over om in Engeland in te slaan. Het was even zoeken naar een geschikte lanceringsplaats voor de raketten. In eerste instantie dachten de Duitsers aan Te Werve, maar dat bleek te gevaarlijk. Als er iets mis ging met de lancering zouden de V2’s op de daar wonende gewonde Duitsers kunnen vallen. Uiteindelijk leek het Rijswijkse bos het meest geschikt. Op grote opleggers werden de raketten door de Herenstraat naar de afvuurplek vervoerd. Honderdvijftig mensen waren nodig om de installatie te bedienen. Het duurde twaalf minuten om het ding te vullen met brandstof en daarna waren ze nog 1,5 uur bezig met richten. Het afschieten maakte enorm veel lawaai. De ramen in het dorp trilden in hun sponningen. Veel raketten bereikten hun doel. In totaal werden in Rijswijk en Den Haag 1300 V2’s afgevuurd, waarvan 1100 in Engeland insloegen. Bijna 3000 mensen werden gedood en er vielen ruim 6000 gewonden.
Een V-2 klaar voor lancering. Tankauto's met brandstof en zuivere zuurstof rijden af en aan.
Op 27 oktober 1944 ging het mis. Om drie uur ’s middags werd een V2 afgeschoten vanaf het terrein van het voormalige Huis ter Nieuwburg. Inwoners zagen de raket rondcirkelen in de lucht boven het dorp, waarna hij naar beneden stortte en neerkwam op het gebouw van de Kruisvaarders van Sint Jan. In dit internaat voor jongens aan de Van Vredenburchweg veroorzaakte de V2 een krater van 16 meter in de breedte. Ondanks het verbod van de Duitsers kwamen uit heel het dorp mensen met karren en ziekenauto’s aangesneld om hulp te bieden. Voor vijf broeders, zeven jongens en twee knechten kwam die te laat. De Duitsers staken geen vinger uit. De enige actie die zij ondernamen was het beschermen van de door de jongens gekweekte druiven. De dag erna stopten de Duitsers met het afschieten van V2’s vanuit het Rijswijkse bos. De Geallieerden hadden dat niet in de gaten en bleven het bos bombarderen, met nog meer Rijswijkse slachtoffers tot gevolg.
Op 5 mei 1945 was de oorlog voorbij. Het duurde nog tot 9 mei voor de Canadezen op grote tanks binnen kwamen rijden over de Hoornbrug. In Rijswijk leek het één groot feest. Maar veel mensen hadden een dierbare verloren. Achthonderd Rijswijkers overleefden de oorlog niet.
Voedseldropping.
Verband met nationale canon:
'1940-1945. De Tweede Wereldoorlog. Bezetting en bevrijding', in: Entoen.nu. De Canon van Nederland.
Verder lezen: